Press

NRCkl-680x993Leo Erken in de Tros Nieuwsshow. Beluister de uitzending hier

NRC Handelsblad 17 mei 2013.

Eeuwig en veranderlijk Rusland
Leo Erkens foto’s doen recente omwentelingen in Oost Europa herleven
Door: Michel Krielaars

Het is een beeld dat ik nooit zal vergeten: de dissidente toneelschrijver Václav Havel die in een Praags theater de in ongenade gevallen politicus Alexander Dubcek om de nek valt nadat hij heeft gehoord dat het presidium van de Tsjechoslowaakse Communistische Partij is opgestapt onder druk van het straatprotest. Het is 24 november 1989 en in Oost-Europa tuimelt het ene na het andere regime om. Wat niemand kon geloven, gebeurt ineens. De verbijstering daarover zit in die omhelzing besloten.
Leo Erken (1964) legde dat intieme moment met zijn camera vast. Maar hij klikte ook nog even door en wist de mijmerende blik van Dubcek te vangen, die zich op dat moment misschien wel realiseerde hoe banaal het lot kan zijn. Mooier wordt melancholie zelden verbeeld.
Tussen 1987 en 2003 heeft Erken bijna alle omwentelingen in Oost-Europa, de Balkan en de Sovjet-Unie als fotograaf verslagen, met veel aandacht voor het dagelijks leven in die getroebleerde gebieden. Het resultaat daarvan verscheen onder meer in de Volkskrant, maar is nu gebundeld in een mooi tweetalig boek Street. Eastern Europe and the former Soviet Union.
Erkens fotografie heeft iets fascinerends. Zo weet hij heel goed het voorzichtige ontwaken van het gewone volk weer te geven dat ineens genoeg had van zijn communistische heersers met hun mooie, onvervulde beloftes. Die ont- luikende energie heeft iets prachtigs en laat die indrukwekkende tijd helemaal herleven.
Op zijn foto’s van de nieuwe leiders kun je heel goed zien hoe ineens de angst van hun gezichten is verdwenen, zoals bij Tadeusz Mazowiecki, die in 1989 in de coulissen van het Poolse parlement de uitslagen van de verkiezingen afwacht en even later namens vakbond Solidariteit de eerste niet-communistische  premier van Polen zal worden. Door zo’n indringende foto herinner je je die gebeurtenis als de dag van gisteren.
Naarmate je verder bladert in Street lijkt het wel alsof er alsmaar meer mensen op de foto’s verschijnen. Ze worden steeds moediger en lijken zich door niemand nog de les te laten lezen. Maar alsof hij ook de keerzijde van die positieve ontwikkelingen wil laten zien zijn er ineens foto’s uit het Joegoslavië van 1991, van de nationalistische leiders Franjo Tudjman en Slobodan Milosevic, van doodskisten, die op straat achter een tank liggen, van een oorlog die net begonnen is, en vooral van de enorme chaos die losbarst als de bestaande machtsverhoudingen ineens verkruimelen. Een chaos waar niemand een antwoord op weet.
Of neem Erkens foto’s uit het Moskou van 1991 en 1992: een nuchtere Jeltsin, een dynamisch parlement dat zich tegen diens shockhervormingen verzet, de daaropvolgende belegering van dat parlement door regeringstroepen, doden op straat, gewone Russen die niets begrijpen van wat er nu werkelijk aan de hand is, en dan ineens… een sip kijkende nieuwe premier: Vladimir Poetin. Het vervolg kennen we.
Ook is er ruimschoots aandacht voor het ‘eeuwige’ Rusland, waar in wezen niets verandert, waar iedereen nog altijd in min of meer dezelfde kleren loopt, waar een priester het ingezaaide land zegent en eindeloze rijen vervallen, betonnen flats je een permanente depressie bezorgen. Als geen ander heeft Erken hier de emoties gevangen van een volk dat muurvast zit in eeuwenoude tradities en het leven neemt zoals het is. Zie bijvoorbeeld die foto van de eerste Russische vestiging van MacDonald’s, op het Moskouse Poesjkinplein in januari 1991. Aan een tafeltje zit een meisje dat wezenloos voor zich uitkijkt, alsof ze zich in de abrupt geïmporteerde wereld van het wilde kapitalisme nog niet op haar gemak voelt.
Of neem die kleurenfoto van twee jongens, die op vliegveld Domodedovo wachten op hun vertraagde vlucht naar de Kaukasus. Een draagt een pet en kijkt je verliefd aan als in een gedicht van Josif Brodski.
Erkens foto’s van kozakken in Zuid-Rusland mogen er ook zijn. Ze doen je je gevoel van tijd geheel verliezen. Ben je in 1894, in 1904 of in 1994?
Die tijdloosheid geldt nog meer voor zijn foto’s uit het dagelijkse leven in andere delen van de voormalige Sovjet-Unie, waar hij al die zestien jaar actief is geweest. Ze hebben iets tijdloos en ontroerends. Maar dat komt ook doordat in sommige delen van de wereld de verleden tijd nooit voltooid wordt.

VolkskrantInterview-680x412

Door Arno Haijtema, de Volkskrant 14 maart 2013

Fotograaf Leo Erken heeft ze allemaal ontmoet, of van nabij voor zijn camera gehad: Gorbatsjov, Jeltsin, Poetin, de Tsjetsjeense terroristenleider Basajev, de brute Tsjetsjeense leider Akhmat Kadirov. Verdwenen communistische leiders als de Poolse generaal Jaruzelski en zijn legendarische opponent, vakbondsleider Lech Walesa. Verzetsstrijders, weeskinderen in Moskou, mismaakte baby’s in Siberië, danseressen van het Kremlinballet, dronkelappen in de cel. De potentaten en de onderdrukten van het communisme, ze zijn allemaal terug te vinden in het archief in het atelier van Erken in de Amsterdamse Jordaan.
De geur van geweld en bloed, puin, wodka, bruinkool, zware parfum en terige tabak stijgt op uit het fotoboek Ulitza (‘Straat’) dat Erken volgende week presenteert. Het is de grandioze weerslag van zo’n tien jaar reizen en fotograferen door de landen van ooit de Sovjet-Unie en het Oostblok. Vooral in de jaren negentig, waarin het communistische systeem verkruimelde, vertoefde Erken vaak maandenlang aaneen in het oosten. ‘Alles wat Jeltsin deed, was nieuws, dus dat volgde ik. De belangstelling in het Westen voor Rusland was in de eerste, hectische helft van de jaren negentig enorm. Ik publiceerde per maand soms honderden foto’s in kranten. Niet alleen van de politieke leiders, maar ook van het alledaagse Russische leven, of van de Moskouse metro.’
De tijd is rijp voor een fotoboek over de grote omwenteling van eind 20ste eeuw. Erken merkte het toen hij met een proefversie op de Leipziger Buchmesse was, in 2012. ‘Alle vier dagen ging het boek van hand tot hand. Steeds zat er iemand in te bladeren. Duitsers hebben een grote belangstelling voor geschiedenis. Ik merkte dat mijn boek helpt om generaties met elkaar aan de praat te krijgen over het communistische verleden. Dat jongeren die het communisme niet meer hebben meegemaakt hunkeren naar informatie van de ouderen die die ervaring wel hebben.’
Met het boek richt Erken zich nadrukkelijk op de voormalige Oostbloklanden: het verschijnt in een Russisch/Engelse en een Russisch/Duitse versie.
Ook voor Nederlanders met oplierende belangstelling voor het Oosten – het 25-jarig jubileum van de val van de Muur in 1989 komt in zicht – is het verplichte kost. Met enige overdrijving kan worden gezegd dat zij nu eindelijk goed kunnen zien wat het gebrekkige analoge beeldtransport (via telefoonlijnen) van kranten destijds voor hen verborgen hielden.
Erken: ‘Ik heb een foto gemaakt van de net gekozen, eerste niet-communistische president van Polen, Mazowiecki, van een afstandje genomen in de donkere omgeving van het parlement. De volgende ochtend stond hij op de voorpagina, waar ook nog een foto van een meteoriet was afgedrukt. Het verschil tussen de twee was nauwelijks te zien.’
De negatieven van de foto’s die destijds werden ontsierd door grove rasters en grauwsluiers zijn nu ingescand en opnieuw bewerkt, de kleurenfoto’s die toen nog niet konden worden afgedrukt in kranten hebben een voorname plek gekregen – het analoge verleden komt met digitale techniek glorieus tot leven. Met nuanceringen en detaillering die ongekend waren. Zodat bijvoor- beeld de ontroerende en historische, maar licht bewogen en destijds daarom afgekeurde foto alsnog kan worden bewonderd van Vaclav Havel en Alexander Dubcek, die elkaar in Praag in de armen vallen als met de regering de dictatuur in Tsjecho-Slowakije valt.
Van 1983 tot 1988 was Erken student op de kunstacademie in Enschede. Toen bezocht hij voor het eerst Berlijn, dat nog was opgedeeld in Oost en West. Hij kwam in 1987 in de Joegoslavische hoofdstad Belgrado, waar toen al de spanningen voelbaar waren die zouden leiden tot de burgeroorlog die in 1991 losbarstte. Hij zag voor zijn ogen de immens groei- ende invloed van de Poolse vakbond Solidarnosc, was getuige van het bezoek van de (van oorsprong Poolse) paus Johannes Paulus II, dat de oppositie tegen de communistische dictatuur aanwakkerde.
‘Met mijn oude Leica zonder belichtingsmeter kwam ik als student overal. Later ging ik professioneel aan de slag als fotograaf voor vooral de Volkskrant. Toen werd het 1989 en was ik daar de enige fotograaf met Oostblokervaring. Ik wist: als je een visum voor die landen wilt krijgen, moet je aardig zijn tegen degene aan de andere kant van het glas van de balie. Zelf langsgaan bij de ambassade. Niet denken dat een secretaresse van de krant het voor je kan regelen.’
Eigenzinnigheid kon Erken in die jaren al niet worden ontzegd. Toen hij met een verslaggever op reportage was in Auschwitz, drong het nieuws door dat in Warschau de eerste niet-communistische president door het parlement ging worden gekozen. Tot woede van de verslaggever en de fotoredactie in Amsterdam, liet Erken Auschwitz voor wat het was en spoedde zich naar de hoofdstad. Het leverde hem prachtige, exclusieve foto’s op, en vormde ook het begin van het einde van de vaste samenwerking met de Volkskrant. Hij leverde de krant nog veel foto’s uit Praag – weer als enige fotograaf van de krant in bezit van een visum en dus tijdig ter plekke – om de onrust aldaar vast te leggen. Hij richtte zich vervolgens op andere dagbladen (zoals Het Parool, dat hem voor Rusland hielp aan een correspondentenvisum, dat ongekende privileges verleende aan de eigenaar in de bureaucratie en bij het reizen) en bediende de internationale pers via fotoagentschappen als Panos, Laif en Hollandse Hoogte.
‘Ik heb er altijd moeite mee gehad in opdracht te werken. Fotoredacties willen graag dat je van een reportage terugkomt met het verhaal dat je hebt beloofd. Maar ik kwam nooit met wat ik had beloofd, de werkelijkheid was altijd anders. Ik heb altijd zo gewerkt dat ik wil kijken wat de grote politiek betekent voor het dagelijks leven. Altijd de dingen onderzoeken, in plaats van je verhaal al klaar hebben liggen en daar illustraties bij zoeken.’ Kwam hij met foto’s van de bittere armoede in de post-communistische jaren, toen het Westen juist bovenal wilde horen hoe geweldig de val van de Muur en de opbloei van de vrije markt waren. ‘En ik had ook nooit sympathie voor de Tsjetsjenen. Theoretisch moesten dat vrijheidsstrijders zijn, ja, zo zag het Westen hen. Maar ik vond ze net zulke grote schurken als de Russen.’ De complexiteit van conflicten laat zich niet eenvoudig duiden, is Erkens ervaring. ‘Ik heb altijd de nuance voorop willen zetten. Wat overigens niet betekent dat ik geen harde beelden toon.’
Hij bladert door het boek, dat zich laat lezen als een reisverslag dat begint bij de Muur in Berlijn, omzwervingen maakt door de DDR en andere Oost-Europese ‘satellietstaten’ van de Sovjet-Unie, door, Rusland, Wit Rusland, Kazachstan, Nakorno-Karabach, Georgië, Abchazië, Tsjetsjenië – veel in bloed gedrenkte namen van landen met onafhankelijkheidsoorlogen in het recente verleden. ‘Als ik zo terugkijk’, zegt Erken, ‘moet ik vaststellen dat het met veel mensen die ik heb gefotografeerd beroerd is afgelopen. Velen zijn een heel nare dood gestorven.’
Hij wijst op de Tsjetsjeense krijgsheer, later door de Russen gesteunde machthebber, Kadirov: opgeblazen. Diens voorganger Maschadov: gruwelijk om het leven gebracht. De onafhankelijke journaliste Politkovskaja: in haar Moskouse appartement door kogels vermoord. Zo kan hij nog lang doorgaan met opsommen. Huiveringwekkend door hun gelijkenis met Dresden na de bombardementen in de Tweede Wereldoorlog zijn de foto’s van Grozny, waarmee Erken in 1995 de Zilveren Camera won. Over een hard beeld gesproken: de foto van een door honden afgekloven lijk, aangetroffen door Erken in de straten van de Tsjetsjeense hoofdstad.
Op andere foto’s toont Rusland zich van een minder gewelddadige, soms poëtische of tragikomische kant. Boris Jeltsin ontspannen te midden van gewone burgers, binnen handbereik van Erken, geen veiligheidspersoneel te zien. Dronken mannen, gedrieën op een brits in een cel waar ze ter ontnuchtering zijn opgesloten. ‘Heel makkelijk systeem heeft Siberië daarvoor. Als je van je dronken man afwilt, bel je de politie. Die pakt de dronkaard op en bergt hem voor veertien dagen op. Zonder enige vorm van proces.’
De fameuze Ziguli (in het Westen bekend als Lada, de Russische variant op de Volkswagen Kever) kachelen door de straten langs de heiligenbeelden van het communisme: Lenin op zijn sokkel, Stalin in zijn (Georgische) geboorteplaats Gori – huizenhoog, op het plein waar in 2008 de Nederlandse cameraman Stan Storimans zou omkomen door een Russische granaat. Tijdloze foto’s van het platteland, waar een pope over een voetpad wandelt naar (of terugkomt van) het kerkhof voor een teraardebestelling, waar Erken de graanoogst meemaakte en idyllische beelden maakte die naadloos passen in de traditie van de vroegere Sovjet- propaganda. Vrouwen met hoofd- doeken, tevreden, trotse boeren, een kolchoz-paradijs op aarde.
Hoewel de nieuwe, steenrijke Russen Erken ‘nooit erg hebben geïnteresseerd’, ontbreken ze niet. Flanerend op de Tverskaja, de Moskouse P.C. Hooftstraat, poserend bij een kuuroord te midden van kapitalistische symboliek: dollarbiljetten en etalages vol klatergoud. De nachtelijke foto van de protserige Christus Verlosserskerk aan de oevers van de Moskva maakt een mooie verbinding met het heden: het is de plek waar Pussy Riot haar fameuze protest tegen Poetin hield. ‘Het ging me eigenlijk om dit gebouw op de voorgrond. Dat is het beruchte Huis op de Kade, waar onder Stalin eenderde van de bewoners is weggezuiverd. Werden allemaal afgeluisterd.’ Ook de laatste foto in het boek hint naar het heden: koningin Beatrix, in 2001 op staatsbezoek, hand in hand in een pronk- zaal met Poetin, toen, en nu weer, president.
Enkele foto’s uit een grote reportage die Erken maakte over een kindertehuis in Moskou staan in het boek. ‘Eigenlijk waren ze bestemd voor Volkskrant Magazine, maar toen ik klaar was, had er een koerswijziging plaatsgevonden: het blad ging zich vrijwel exclusief op Nederland richten, er was geen belangstelling meer voor grote buitenlandreportages.’ Erken zegt het zonder bitterheid: de koerswijziging kwam op het moment dat de westerse honger naar informatie over het nieuwe Rusland was gestild. ‘De belangstelling voor foto’s uit Rusland doofde eind jaren negentig als een nachtkaars.’
Erken begon nog een grote reportage over het door honger en armoede geteisterde Siberië. Hij kwam in een stad waar de mensen met onverklaarbaar opgezwollen keelklieren rondliepen en andere ziekteverschijnselen vertoonden die op vergiftiging wezen. Erken fotografeerde in een verdachte fabriek maar wist niet te achterhalen of daar bij de productie het noodlottige gif vrijkwam. ‘Greenpeace, plaatselijke groeperingen, niemand kon me helpen het verhaal rond te krijgen. Dat was een vrij eenzame ervaring.’ Lachend: ‘Rusland barst van de gifschandalen. Maar ik had net het verkeerde tot onderwerp gekozen.’
Met de afnemende belangstelling voor zijn foto’s, veranderde Erkens visie op zijn beroep. ‘Ik merkte dat mijn foto’s eigenlijk niet meer zo interessant waren. Dat ik beter in staat was in een reeks beelden een verhaal te vertellen. Op een bepaalde manier was ik al bezig de overstap te maken naar het filmen.’ Aan het einde van de vorige eeuw maakte Erken de overstap en werd filmer. Hij maakte een portret van de beroemde fotografe Eva Besnyö, produceert bedrijfsfilms, geeft les op de Koninklijke Academie in Den Haag.
Verlangt hij nu en dan terug naar Rusland, naar het van wodka, tradities en melancholie doordrenkte leven? ‘Ah, de fameuze Russische ziel! Ik ben eerlijk gezegd altijd een beetje bang voor die ziel geweest. Die belet goed zelfstandig nadenken. Het is een gedachtengoed beheerst door spookbeelden en wanen, zelfs schijnbaar weldenkende mensen kunnen soms op een onbewaakt ogenblik met vooroordelen op de proppen komen of onversneden racisme. Er zijn echt maar een handjevol Russen die het opnemen voor Pussy Riot. Bijna iedereen zegt: ‘Dat zijn moeders, die hebben zich te gedragen.’ Dezelfde benepenheid is er ten aanzien van homo’s. We kunnen vanuit het Westen bij het Kremlin wel protest aantekenen tegen hun onderdrukking. Maar protest werkt daar alleen maar averechts. Om die Russische ziel kan ik echt niet lachen.’

Shutr02 Shutr september 2013

PF00PF01PF02PF03Arno Staartjes in PF