Leo Erken, Amsterdam 17 augustus 2023. Het einde van mijn vakantietijd besteed ik met het herordenen van mijn digitale archief. Zo kom je nog eens iets tegen. De onderstaande tekst schreef ik als onderdeel van een sollicitatiebrief aan een vermaard journalistiek onderwijsinstituut. Ze zochten een deskundige op het gebied van fotojournalistiek. De baan ging naar een ander maar de ideeën blijven een uitgangspunt van mijn werk op de academie waar ik nu werk (die is niet journalistiek) en op onze studio.
Amsterdam, 24 maart 2017,
Geachte …,
Toen ik in 1988 afstudeerde aan de kunstacademie besefte ik nog niet dat mijn gehele loopbaan in het terrein van narratieve storytelling van de ene revolutie in de andere zou overgaan. Toch waren de tekenen overal aanwezig. Ik had me net als fotograaf in Amsterdam gevestigd toen er op verschillende plekken in Europa revoluties uitbraken. Als fotojournalist reisde ik van omwenteling naar omwenteling, van Berlijn naar Warschau, naar Praag, Moskou en verder en maakte naam: mijn beelden vonden de weg in internationale (papieren) media maar waren ook op de televisie te zien. Tentoonstellingen en prijzen volgden.
Samen met collega’s zette ik een ware productiemachine op poten om in oplages ons werk te verspreiden. Koeriers reden af en aan. Het was tijdrovende, kostbare organisatie en toen de digitalisering en het internet opkwamen zagen we onmiddellijk de mogelijkheden en grepen die aan. We verplaatsten ons donkere kamer werk naar de computer en de beelden vonden rap via het internet hun weg over de gehele wereld.
Toch hadden we niet direct in de gaten hoe fundamenteel die veranderingen waren in maatschappelijk opzicht. Onze belangrijkste economische inkomensbron: copyright, kwam ernstig onder druk te staan. Het internet had de papieren media grote klappen toegebracht en het medialandschap veranderd.
De technische revolutie bleef echter nieuwe mogelijkheden geven; film en montage kwamen onder handbereik zodat ik met kleinere budgetten films kon maken en ik verdiepte mij in multimediale mogelijkheden. In de loop der jaren hanteerde ik vele termen om mijn beroep aan te geven: fotograaf, fotojournalist, documentair filmmaker, multimedia producent, ga zo maar door. Uiteindelijk werd ik ‘verhalenverteller met gebruikmaking van diverse media’ of ex-fotojournalist (ik gebruik die laatste term vooral als een geuzennaam.)
Fotojournalisten bevonden zich in de geschiedenis altijd al in de voorste linies vanwaar de veranderingen plaatsvinden en dat is nu niet anders. In deze periode is de vorm waarop een beeldjournalistiek verhaal zijn weg vindt, steeds weer aan verandering onderhevig. De fotojournalisten van weleer zijn flexibele mensen gebleken, ze hebben uiteenlopende skills ontwikkeld: schrijven, presenteren, regisseren, organiseren en zetten diverse media in als geluid, bewegend beeld. De eerste 360º virtual reality filmproducties die het grote publiek vonden, waren van journalistieke aard.
Aan het einde van de 20ste eeuw konden wij ons nog niet indenken dat het beeldscherm op onze telefoons nu het meest bekeken en betaste medium van onze tijd zou zijn en het is volstrekt onduidelijk of dat zo blijft. De technische ontwikkelingen gaan razendsnel verder: wanneer ik nu een zaal toespreek en vraag, wie van u heeft zich verdiept in virtual reality dan zal niet iedereen de hand opsteken en toch is vrijwel elke nieuwe smart phone erop uitgerust om het te maken. De volgende generatie smart phones gaat maakfuncties voor augmented reality brengen. De fysieke en virtuele wereld versmelten. Spoedig maken we geen foto’s of films meer, we gaan visuele werelden samenstellen, al dan niet in combinatie met de echte. De computer gaat meer en meer inhoudelijk met on meedenken of voor ons denken.
Wat moet het onderwijs bieden om de enorme bron van reputatie, kennis en waarden die in de fotografie- kunst- en mediageschiedenis is opgebouwd te laten integreren met de revolutionaire mediaveranderingen die we nu ondergaan? Hoe kunnen we die kennis inzetten met visuele middelen die totaal anders zijn en via compleet andere kanalen communiceren? Met andere woorden: wat is de rol van fotojournalistiek in het hedendaagse medialandschap?
Daarvoor hebben we eerst een definitie nodig van het woord journalistiek: journalistiek is de geschiedschrijving van het hedendaagse. Met behulp van journalistiek willen we niet alleen de actualiteit tonen en duiden, we willen ook beschouwen, debatteren, onderwijzen en leren.
Journalistiek is tegenwoordig van iedereen; meer dan twee miljard mensen op deze aarde publiceren dagelijks ongefilterd via sociale media, van kleine huiselijke zaken tot stellige wereldopinies. Mensen delen niet alleen onze eigen werelden en meningen online, maar distribueren ook die van anderen. Verhalen gaan rondzingen. We worden dagelijks geconfronteerd met verhalen die niet op waarheid gestoeld zijn en waarvan de bron onbekend is maar die door anderen wel serieus genomen worden, hetgeen grote politieke en maatschappelijke gevolgen heeft.
De reputatie van de journalistiek ligt onder een vergrootglas en maakt moeilijke tijden door. Dat geldt net zozeer voor visuele verhalenvertellers. Reputatie is dus een woord dat regelmatig valt in het onderwijs. Hoe win, en onderhoud je het vertrouwen van het publiek? De samenleving weet dat beelden kunnen liegen.
(Beeld-) journalistiek is gedwongen openheid van zaken te geven en moet daardoor meer dan ooit een gesprek met het publiek aangegaan. Hedendaagse makers zoeken nieuwe wegen om zich te verhouden zich met hun mondige publiek, hun reputatie is hun kapitaal.
De narratieve structuren waar hedendaagse beeldjournalisten mee werken komen voort uit verschillende domeinen. Fotojournalisten die zijn opgegroeid met de drukpers zijn gewend om met een beperkt aantal beelden veel te vertellen. Dagbladfotografen hadden zelfs vaak slechts één enkel beeld tot hun beschikking. Documentaire filmmakers denken vanuit een andere structuur; voor hen is de dramatische opbouw van het verhaal het uitgangspunt. De lineaire en non-lineaire vertelstructuren waar we nu in de nieuwe media wisselend mee werken, lopen door elkaar heen; soms dwingend: het publiek moet even zijn tijd inleveren om een filmpje helemaal te bekijken, even later weer meer vrijblijvend; dan beweegt datzelfde publiek zich kris-kras door een verhaal heen. Een nieuwe generatie (beeldende) verhalenvertellers wordt opgeleid om zich bezig te houden met het gedrag van hun publiek en zal methodiek ontwikkelen om dat te sturen of te beïnvloeden.
De verschillende lineaire en non-lineaire strategieën hebben hun tradities en voorbeelden, maar er zijn ook nieuwe vormen denkbaar die enkel door experiment en vallen-en-opstaan tot stand kunnen komen. Studenten zullen gedurende hun studie met verschillende strategieën, voortkomend uit de wereld van het stilstaande en het bewegende beeld, leren werken om uiteindelijk hun eigen methodiek, lineair en non-lineair, te ontwikkelen.
In de (journalistieke) media, in het bedrijfsleven, de overheid, maatschappelijke organisaties en in de museale wereld wordt geëxperimenteerd met nieuwe beeldende verhaalvormen die uitgaan van een actieve rol van het publiek. Dit gebeurt online maar opvallend vaak ook in de openbare ruimte.
Historische, maatschappelijke en technologische musea zijn razend populair, mede dankzij het feit dat zij al geruime tijd multimediale story telling toepassen. Plaatsen van geschiedkundige waarde, maar waar feitelijk niet veel te zien is, ontdekken nu ook augmented reality als vertelvorm. (Een medewerker van een erebegraafplaats, niet ver van mijn huis vertelde mij over zijn plannen om via augmented reality de doden een gezicht te geven. Richt een smartphone op een graf en je ziet een foto van de omgekomen soldaat.)
Ontwikkelingen op het gebied van beeldjournalistiek en multimediale storytelling kunnen binnen het onderwijs aan de hogeschool worden bestudeerd, geïmplementeerd en uitgewerkt. Daarvoor zullen we moeten samenwerken, intensiever en met meer partijen dan voorheen. Het onderwijs heeft nu meer dan ooit een laboratoriumfunctie. Het is een plaats geworden waar nieuwe ontwikkelingen samenkomen, kunnen worden getest en doordacht. Hogescholen herbergen een enorm potentieel aan kennis en inzichten die voorheen misschien meer gescheiden van elkaar functioneerden. Door intensieve interdisciplinaire samenwerkingen in projectvorm, met verschillende faculteiten en met de buitenwereld aan te gaan, verhogen de hogescholen hun maatschappelijke relevantie en de marktwaarde van hun studenten. Op een ideale hogeschool zijn de uiteenlopende disciplines in de kunst, techniek en wetenschap vrienden.
Fotografen hebben altijd met de combinatie van techniek en inhoud gewerkt. Met de komst van ICT in de fotografie is de techniek verder van de fotografen af komen te staan. We gebruiken hardware en software om onze beelden te creëren, maar waar nieuwe media om de hoek komen kijken, scheiden de wegen van de techniek en de inhoud zich nogal eens. De internetprotocollen waar we zo afhankelijk van zijn, worden ontwikkeld en bepaald door ICT-geschoolden die in programmeercode denken en werken. De wereld van de kunst (en de fotografie) kijkt hierbij slechts toe. Ik denk dat we een toekomstige generatie beeldenmakers het gereedschap moeten meegeven om zich intensief met de toekomst van de mediaprotocollen te kunnen bemoeien. Ze zullen zich de belangrijkste taal van de informatie- en mediarevolutie eigen moeten maken. Dat betekent: samenwerken met zelfdenkende software en zelf leren coderen of in ieder geval tot op een zekere hoogte code kunnen begrijpen. Om een intensieve samenwerking tussen techniek en inhoud gestalte te kunnen geven zullen we dezelfde taal moeten spreken, of in ieder geval verstaan.
Hoe kunnen we toekomstige professionals structuur bieden? De kunstgeschiedenis geeft goede aanknopingspunten. Zo is deze tijd in veel opzichten te vergelijken met die waarin het Bauhaus functioneerde. Ook toen kamen uiteenlopende disciplines samen en werden er kruisverbanden getrokken tussen kunst, techniek, maatschappij en idealisme. Ook toen was er sprake van een hoos aan nieuwe techniek.
Toch zijn er ook grote verschillen tussen de jaren twintig/dertig en nu; waar het Bauhaus zich kon afzonderen van de rest van de wereld en de studenten concentratie kon bieden, geeft het huidige tijdssegment juist een permanente stroom aan afleidingen en een overvloed aan (ongefilterde) informatie.
Het is niet verwonderlijk dat een curriculum van … hoge eisen zal stellen aan toekomstige professionals die met fotografie/beeld actuele verhalen willen vertellen. Het verwacht dat ze een persoonlijke thematiek, methodiek en stijl ontwikkelen waarin ze de informatie permanent kritisch beschouwen en sterke ethische waarden ontwikkelen. Het verwacht ook dat studenten ambitieus leren en communiceren, een sterke motivatie bezitten tot samenwerking en de nodige leiderschapscapaciteiten zullen opbouwen
Het is de taak van het onderwijs hen te helpen een balans te vinden tussen leren, selecteren, onderzoeken, ontwikkelen en kritisch reflecteren met als doel: maken. Het onderwijsaanbod gaat over kunst, geschiedenis, (journalistieke-) story telling, media, de (visuele-) strategieën en de technieken die daarbij horen. Studenten zullen met ons een weg vinden in het enorme aanbod van bronnen; boeken, teksten, tentoonstellingen, films et cetera en daarnaast contacten aangaan en onderhouden met makers en denkers uit de professionele wereld. Gedurende hun studie (maar uiteraard ook daarna) ontwikkelen ze persoonlijke verhalende (visuele) strategieën binnen uiteenlopende mediaverschijningen en zullen ook nog eens meewerken aan de totstandkoming van totaal nieuwe media. Ze zullen vertrouwd raken met het feit dat er nieuwe media bij zullen komen en er ook media in onbruik raken.
Wat de studenten samen met hun docenten ook behandelen, creëren en onderzoeken, het uitgangspunt is en blijft de wereld om ons heen en het opbouwen en onderhouden van een relatie met een publiek. De verhalen en metaforen waarmee we communiceren en de ethische, morele en politieke omstandigheden waarbinnen we ons verhouden.
Hoogachtend,
Leo Erken